Een paar weken terug ontdekten we achter de kerk een heleboel dikke, rijpe bramen. Die moesten we natuurlijk wel plukken! Samen met Wander maakte ik er vier potten lekkere bramen-appeljam van. Zonder pitjes, want daar houden de jongens niet van :-)

Ingrediënten voor 4 potten jam

• 850 gram verse bramen
• sap van 1 citroen
• 250 ml water
• 400 gram appel, geschild en in blokjes
• 700 gram kristalsuiker
• 32 gram (4 zakjes) vanillesuiker

En zo maak je 't

1. Zorg dat je de jampotten en deksels steriel hebt gemaakt. Dat kan door ze een tijdje te koken in heet water, en daarna op een schone theedoek af te laten koelen. 
2. Doe de bramen, citroensap, 250 ml water en appelstukjes in een pan en breng aan de kook. Laat op laag vuur 30 minuten zachtjes koken. 
3. Zeef de fruitpulp, zodat er geen pitjes meer in zitten. Ik deed steeds een paar eetlepels pulp in een zeef, en drukte dat met een juslepel aan.
4. Doe de gezeefde fruitmassa weer in de pan, roer de suiker er door heen en breng alles weer aan de kook. Laat zachtjes doorkoken tot de jam de gewenste dikte heeft. Dat laatste is lastig inschatten, want na een uur zachtjes borrelen vond ik de jam nog steeds heel dun. Ik heb 'm toch maar in de potjes gedaan, en na afkoelen was de jam toch dik geworden! 
5. Schep de hete jam in de potjes. Draai de deksels er op en keer de potjes meteen om, zodat het vacuüm kan trekken. Laat de jam zo afkoelen.